- 1.
- Dit Verdrag is van toepassing op belastingen naar het inkomen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een verdragsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of lokale autoriteiten daarvan.
- 2.
- Als belastingen naar het inkomen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, of naar bestanddelen van het inkomen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of onroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
- 3.
- De bestaande belastingen waarop het Verdrag van toepassing is, zijn met name:
- a.in België:
- 1°de personenbelasting;
- 2°de vennootschapsbelasting;
- 3°de rechtspersonenbelasting;
- 4°de belasting van niet-inwoners;
- 5°de onroerende voorheffing; met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen envoorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting,(hierna te noemen: „Belgische belasting”);
- b.in Nederland:
- 1°de inkomstenbelasting;
- 2°de loonbelasting;
- 3°de vennootschapsbelasting, daaronder begrepen het aandeel van de Regering in de nettowinsten behaald met de exploitatie van natuurlijke rijkdommen geheven krachtens de Mijnbouwwet;
- 4°de dividendbelasting;
- 5°de bronbelasting; (hierna te noemen: „Nederlandse belasting”).
- 4.
- Het Verdrag is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van het Verdrag naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende Staten delen elkaar alle wezenlijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.