Met betrekking tot de artikelen 1, 4, 10, 11, 12, 13 en 19
- 1.Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 1 en 4, zijn de voordelen in de artikelen 10, 11, 12, 13 en 19 en de daarop betrekking hebbende Protocolbepalingen niet van toepassing op een vrijgestelde beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6a van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
- 2.De bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, zijn van overeenkomstige toepassing op forfaitaire voordelen uit een vrijgestelde beleggingsinstelling.
- 3.De bepalingen van artikel 10, paragraaf 3, zijn niet van toepassing op dividenden betaald door of betaald aan een persoon die een fiscale beleggingsinstelling is voor de toepassing van de Nederlandse vennootschapsbelasting.