Responsive image

12. Met betrekking tot de artikelen 6, 10, 11, 12 en 13

Download de app voor meer functionaliteit.

12. Met betrekking tot de artikelen 6, 10, 11, 12 en 13

  • 1.Inkomen en voordelen uit collectieve beleggingen via besloten fondsen voor gemene rekening (besloten FGR’s) of via gemeenschappelijke beleggingsfondsen (GBF’s) gevestigd in een van de verdragsluitende Staten alsook paraplufondsen gevestigd in een van de verdragsluitende Staten bestaande uit diverse besloten FGR’s of GBF’s worden toegewezen aan de deelnemers die via de besloten FGR’s of GBF’s investeren en wel naar rato van de omvang van hun deelneming in het fonds.
  • 2.Een besloten FGR, GBF of paraplufonds dat in een van de verdragsluitende Staten gevestigd is en inkomsten of voordelen ontvangt die ontstaan in de andere verdragsluitende Staat kan zelf, via vertegenwoordiging door de manager van het fonds of diens depositaris in plaats van de deelnemers in het fonds die inwoner zijn van de eerstgenoemde verdragsluitende Staat, aanspraak maken op de voordelen uit dit Verdrag, namens die deelnemers in het fonds. Een manager van het fonds of diens depositaris verstrekt relevante informatie, die een overzicht van deelnemers en de voor een vordering relevante toegewezen inkomsten of voordelen omvat. Dergelijke vorderingen kunnen het voorwerp zijn van een onderzoek.
  • 3.Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 mag een fonds geen aanspraak maken op voordelen uit het Verdrag namens een investeerder van dat fonds, indien de investeerder zelf aanspraak heeft gemaakt op voordelen ter zake van dezelfde inkomsten of voordelen.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.