Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende goederen die zijn gelegen in de verdragsluitende Staat op wiens territoriale zee, en elk gebied buiten en grenzend aan zijn territoriale zee als bedoeld in artikel 3, paragraaf 1, subparagraaf a, waarin deze Staat, in overeenstemming met het internationaal recht, rechtsmacht of soevereine rechten uitoefent, met inbegrip van de zeebodem en de ondergrond daarvan, deze rechten van toepassing zijn en dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.