- 1
- Om in het land van zijn nieuwe woonplaats recht op verstrekkingen te behouden, legt de in artikel 14, tweede lid, van het Verdrag bedoelde werknemer aan het orgaan van zijn nieuwe woonplaats een verklaring over waarin het bevoegde orgaan hem toestaat, na de overbrenging van zijn woonplaats, het recht op verstrekkingen te behouden. Bedoeld orgaan geeft in deze verklaring eventueel de maximumduur aan gedurende welke, volgens de door dit orgaan toegepaste wetgeving, verstrekkingen mogen worden verleend. Het bevoegde orgaan kan op verzoek van de werknemer of van het orgaan van zijn nieuwe woonplaats, de verklaring ook na de overbrenging van de woonplaats van de werknemer uitreiken, wanneer deze niet eerder kon worden opgesteld.
- 2
- Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de gezinsleden van de werknemer bedoeld in artikel 14, zesde lid, van het Verdrag.