In de gevallen bedoeld in de artikelen 16 en 17, vierde lid, van het Verdrag, verzoekt het bevoegde orgaan, zo nodig, het orgaan van de laatste woonplaats inlichtingen te verstrekken over het tijdvak gedurende hetwelk verstrekkingen zijn verleend en dat onmiddellijk voorafgaat aan het verblijf of de overbrenging van de woonplaats naar het grondgebied van het bevoegde land.