- 1
- De werkelijke bedragen van de uitgaven ter zake van de krachtens artikel 13, tweede lid, artikel 14, eerste, tweede en zesde lid, artikel 15, artikel 16 (bij verblijf) en artikel 17, vijfde lid, van het Verdrag verleende verstrekkingen worden door de bevoegde organen of, naar gelang van het geval, de organen van de woonplaats vergoed aan de organen die deze verstrekkingen hebben verleend, en wel zoals deze blijken uit de boekhouding van de laatstbedoelde organen.
- 2
- Voor de vergoeding kunnen geen hogere tarieven in rekening worden gebracht dan die welke gelden voor de verstrekkingen, verleend aan werknemers die zijn onderworpen aan de wetgeving welke wordt toegepast door het orgaan dat de in het eerste lid van dit artikel bedoelde verstrekkingen heeft verleend.