- 1
- Ter verkrijging van de machtiging waarvan het verlenen van de in artikel 14, vierde lid, van het Verdrag bedoelde verstrekkingen afhankelijk is, richt het orgaan van de woon- of verblijfplaats een verzoek aan het bevoegde orgaan. Laatstbedoeld orgaan kan hiertegen, onder opgave van redenen, binnen dertig dagen, gerekend vanaf de verzending van dit verzoek, eventueel verzet aantekenen; indien na afloop van deze termijn bij het orgaan van de woon- of verblijfplaats geen verzet is aangetekend, kent het de verstrekkingen toe.
- 2
- Wanneer de in artikel 14, vierde lid, van het Verdrag bedoelde verstrekkingen in onmiskenbare spoedgevallen zonder machtiging van het bevoegde orgaan moeten worden verleend, stelt het orgaan van de woon- of verblijfplaats bedoeld orgaan hiervan onmiddellijk op de hoogte.
- 3
- De gevallen van onmiskenbare spoedgevallen in de zin van artikel 14, vierde lid, van het Verdrag zijn die waarin de verlening van de verstrekking niet kan worden uitgesteld zonder het leven of de gezondheid van de belanghebbende ernstig in gevaar te brengen. Indien een prothese of een hulpmiddel per ongeluk is gebroken of beschadigd, is er sprake van onmiskenbare spoed wanneer door het achterwege blijven van reparatie of vervanging van het desbetreffende artikel het leven of de gezondheid van de belanghebbende ernstig in gevaar kan worden gebracht.