Om in aanmerking te komen voor verstrekkingen, richt de in artikel 13, tweede lid, van het Verdrag bedoelde werknemer een verzoek tot het orgaan van de woonplaats. Dit orgaan verzoekt het bevoegde orgaan om toezending van een verklaring waaruit blijkt dat hij recht op verstrekkingen heeft en dat de kosten van deze verstrekkingen voor rekening van het laatstbedoelde orgaan komen. Deze verklaring vermeldt de maximumduur gedurende welke de verstrekkingen mogen worden verleend.