- 1
- Voor arbeiders, die achtereenvolgens of beurtelings in de beide landen onderworpen waren aan een of meer regelingen inzake invaliditeits-, ouderdoms-, weduwen- of wezenverzekering, worden de tijdvakken van verzekering en van premiebetaling, welke onder die regelingen zijn vervuld, en de tijdvakken, welke krachtens die regelingen hiermede worden gelijkgesteld, tezamen in aanmerking genomen onder voorwaarde dat zij niet met elkaar samenvallen, en dit zowel met het oog op de vaststelling van het recht op uitkering als met het oog op het behoud of het terugverkrijgen van dat recht.
- 2
- Indien de wetgeving of de regelende voorschriften van een van de beide Staten de toekenning van bepaalde voordelen afhankelijk stellen van de voorwaarde, dat de tijdvakken van verzekering of van premiebetaling zijn vervuld in een beroep, waarvoor een bijzondere verzekeringsregeling geldt, worden voor de toekenning van die voordelen slechts medegerekend tijdvakken, welke zijn vervuld onder de overeenkomstige bijzondere regeling of regelingen van het andere land. Indien in een van de beide Staten voor dat beroep geen bijzondere regeling bestaat, worden de tijdvakken, in dat beroep vervuld onder een algemene regeling zoals bedoeld in het Verdrag, niettemin door het andere land tezamen in aanmerking genomen voor de toepassing van de bijzondere regeling.
- 3
- Indien de wetgeving van een der beide Staten de toekenning van bepaalde voordelen afhankelijk stelt van de voorwaarde, dat de tijdvakken van verzekering of van premiebetaling zijn vervuld in een beroep waarvoor een bijzondere verzekeringsregeling geldt, en indien deze tijdvakken niet voldoende zijn geweest om recht te kunnen geven op de voordelen krachtens genoemde bijzondere regeling, worden bedoelde tijdvakken als geldig beschouwd voor de toekenning van de voordelen krachtens de algemene regeling.