- 1
- Wanneer een onderdaan van een der Partijen of een in artikel 4, tweede lid, sub b of c, bedoelde persoon, op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid met daarop volgende invaliditeit is ontstaan, ten minste in totaal twaalf maanden krachtens de Nederlandse wetgeving inzake de invaliditeitsverzekering verzekerd is geweest, heeft hij, met inachtneming van het bepaalde in het tweede lid, recht op een uitkering vastgesteld volgens deze wetgeving en berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 17.
- 2
- Het voorgaande lid is van toepassing onder voorwaarde dat er aanspraak bestaat op een invaliditeitsuitkering krachtens de in artikel 2, eerste lid, sub a bedoelde wetgeving, zo nodig onder toepassing van artikel 13, of dat deze aanspraak is ontstaan bij het ontbreken van een volledige compenserende vergoeding krachtens het stelsel van Québec inzake gezondheid en veiligheid op het werk.