De minister besluit afwijzend op een aanvraag indien:
- a.ten aanzien van hetzelfde project eerder subsidie is verstrekt op grond van artikel 4.10.2, eerste lid;
- b.de kwaliteit van het project onvoldoende is, blijkend uit de uitwerking van aanpak en methodiek, de omgang met risico's, de uitvoerbaarheid, de aantoonbaarheid dat alle benodigde ketenpartners en stakeholders in het project vertegenwoordigd zijn of de mate waarin de beschikbare middelen effectief en efficiënt worden ingezet;
- c.niet met gebruikmaking van het door de minister vastgestelde model, bedoeld in artikel 7a, vierde lid, van de Warmteregeling kan worden aangetoond dat de duurzaamheid van de geleverde warmte uiterlijk in 2030 onder de 25 kg CO2 per geleverde GJ ligt;
- d.niet overtuigend kan worden aangetoond dat minimaal 60% van het aantal kleinverbruikers-aansluitingen zoals opgenomen in het projectplan, bedoeld in artikel 4.10.9, tweede lid, onder a, binnen de realisatietermijn is aangesloten.