- 1
- De minister rangschikt de aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 3.16.14 afwijzend is beslist, zodanig dat een vroegefasetraject hoger gerangschikt wordt naarmate:
-
- a.het commercieel perspectief van het vroegefasetraject groter is;
- b.de kennisbasis en innovativiteit van het vroegefasetraject groter is;
- c.de kwaliteit van de academische innovatieve starter, hbo-innovatieve starter of TO2-innovatieve starter en het team dat betrokken is bij het vroegefasetraject hoger is;
- d.de kwaliteit van het vroegefasetraject hoger is.
- 2
- Voor de rangschikking telt het criterium, genoemd in onderdeel a, voor 40 procent en de criteria, genoemd in de onderdelen b tot en met d, elk voor 20 procent.