- 1
- De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:
-
- a.hij de subsidiabele kosten raamt op minder dan € 150.000;
- b.onvoldoende vertrouwen bestaat dat de subsidieontvanger het ontwikkelingsproject en de daarop volgende fase van commercialisatie kan financieren;
- c.onvoldoende vertrouwen bestaat dat de subsidieontvanger een ontwikkelingsproject zowel in technische als in economische zin tot een succes zal kunnen maken;
- d.onvoldoende vertrouwen bestaat dat de subsidieontvanger de subsidie terug kan betalen binnen de in artikel 3.9.8, vierde lid, genoemde periode;
- e.van het ontwikkelingsproject onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie te verwachten zijn.
- 2
- De afwijzingsgrond, genoemd in artikel 23, onderdeel a, van het besluit is niet van toepassing.