Wanneer een werknemer of een met hem gelijkgestelde achtereenvolgens of afwisselend aan de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen onderworpen is geweest, kan hij uitsluitend aanspraak maken op de uitkeringen ingevolge de wettelijke regeling waaraan hij onderworpen was op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid, gevolgd door invaliditeit, is ingetreden, waarbij in voorkomend geval met de bepalingen van artikel 18 rekening gehouden wordt.