Op het beginsel vervat in het vorige artikel, gelden de volgende uitzonderingen:
- a.op werknemers of daarmede gelijkgestelden, die hun woonplaats op het grondgebied van de ene Verdragsluitende Partij hebben en door de onderneming, die hen in gewone omstandigheden op het grondgebied van die Partij tewerkstelt, gedetacheerd worden op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, blijft de wetgeving van eerstgenoemde Partij gedurende de eerste twaalf maanden van hun tewerkstelling op het grondgebied van de andere Partij van toepassing, alsof zij werkzaam waren op het grondgebied van eerstgenoemde Partij; ingeval bedoelde tewerkstelling langer duurt dan twaalf maanden, blijft de wetgeving van eerstgenoemde Partij gedurende een nieuw tijdvak van ten hoogste twaalf maanden van toepassing, mits de bevoegde autoriteit van de andere Partij vóór het einde van het eerste tijdvak van twaalf maanden daaraan zijn goedkeuring heeft gehecht;
- b.op werknemers of daarmede gelijkgestelden, die in dienst zijn van een onderneming welke voor rekening van anderen of voor eigen rekening personen of goederen per spoor, over de weg, door de lucht of te water vervoert, of de zeevisserij bedrijft en haar zetel heeft op het grondgebied van één der Verdragsluitende Partijen, en die als lid van het rijdend of varend personeel werkzaam zijn, is de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de onderneming gevestigd is, van toepassing; indien echter de onderneming op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij een filiaal of een duurzame vertegenwoordiging heeft, is op de daarbij werkzame werknemers de wettelijke regeling van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan het filiaal of de duurzame vertegenwoordiging zich bevindt van toepassing.