Indien bij de toepassing van dit hoofdstuk een werknemer of een daarmede gelijkgestelde of een lid van zijn gezin op grond van de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen recht op moederschapsuitkeringen zou kunnen doen gelden, is op de belanghebbende van toepassing de wettelijke regeling welke van kracht is op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij, waar de geboorte heeft plaatsgevonden, waarbij, voor zover noodzakelijk, rekening wordt gehouden met de samentelling van tijdvakken, bedoeld in artikel 10 van dit Verdrag.