De partijen overeenkomst bevestigen hun gedeelde opvatting over onteigening:
- 1.Onteigening als bedoeld in artikel 2.7 (Onteigening), lid 1, kan rechtstreeks of onrechtstreeks zijn:
- a.er is sprake van rechtstreekse onteigening wanneer een investering wordt genationaliseerd of anderszins rechtstreeks wordt onteigend door formele overdracht van het eigendomsrecht of directe inbeslagneming; en
- b.er is sprake van onrechtstreekse onteigening wanneer de uitwerking van een maatregel of een reeks maatregelen van een partij gelijkwaardig is aan die van rechtstreekse onteigening, in die zin dat zij voor de investeerder een wezenlijke aantasting inhoudt van de fundamentele attributen van het eigendomsrecht met betrekking tot de investering, met inbegrip van het recht van gebruik, van genot en van beschikking, zonder formele overdracht van het eigendomsrecht of directe inbeslagneming.
- 2.Om vast te stellen of een maatregel of reeks maatregelen van een partij in een specifieke feitensituatie onrechtstreekse onteigening inhoudt, is een onderzoek per geval en op basis van feiten vereist, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met:
- a.de economische gevolgen van de maatregel of van de reeks maatregelen, evenwel met dien verstande dat er geen sprake kan zijn van onrechtstreekse onteigening louter doordat een maatregel of een reeks maatregelen van een partij negatieve gevolgen heeft voor de economische waarde van een investering;
- b.de duur van de maatregel of reeks maatregelen of van de gevolgen daarvan; en
- c.de aard van de maatregel of de reeks maatregelen, met name het voorwerp, de context en het doel ervan.
- 3.Niet-discriminerende maatregelen of reeksen maatregelen van een partij die bescherming van legitieme doelstellingen van overheidsbeleid beogen, leveren geen onrechtstreekse onteigening op, behoudens in de uitzonderlijke gevallen waarin de gevolgen van een dergelijke maatregel of reeks maatregelen in het licht van het doel ervan zo ernstig zijn dat zij kennelijk buitensporig zijn.