Het Gerecht kan voorlopige beschermingsmaatregelen gelasten met het doel de rechten van een partij bij het geschil te beschermen of de volledige uitoefening van zijn eigen bevoegdheid te verzekeren, met inbegrip van een bevel tot bescherming van bewijsmateriaal dat zich in het bezit of in de macht van een partij bij het geschil bevindt of tot bescherming van zijn eigen bevoegdheid. Het Gerecht kan noch de inbeslagneming van vermogensbestanddelen gelasten, noch de toepassing beletten van de behandeling waarvan wordt gesteld dat zij een schending vormt. Voor de toepassing van dit lid omvat een bevel ook een aanbeveling.