Responsive image

Artikel 3.38 Gerecht

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3.38 Gerecht

    1
  • Er wordt een Gerecht ingesteld voor de behandeling van overeenkomstig artikel 3.33 (Instelling van vordering) ingestelde vorderingen.
    2
  • Het Comité wijst bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 4.1 (Comité), lid 5, onder a), negen leden van het Gerecht aan. Drie leden zijn onderdaan van een lidstaat van de Unie, drie zijn onderdaan van Vietnam en drie zijn onderdaan van derde landen (Noot 24): In plaats van drie leden voor te dragen die in het bezit van haar nationaliteit zijn, kan elke partij bij de overeenkomst maximaal drie leden met een andere nationaliteit voordragen. In dat geval worden die leden beschouwd als onderdaan van de partij bij de overeenkomst die hen met het oog op de toepassing van het onderhavige artikel heeft voorgedragen.).
    3
  • Het Comité kan besluiten het aantal leden van het Gerecht met een veelvoud van drie te verhogen of te verlagen. Voor de aanwijzing van extra leden geldt het bepaalde in lid 2.
    4
  • De leden van het Gerecht voldoen aan alle gestelde eisen om in hun onderscheiden landen rechterlijke ambten te bekleden of staan bekend als kundige rechtsgeleerden. Zij beschikken over aantoonbare ervaring op het gebied van internationaal publiekrecht. Het is wenselijk dat zij met name op het gebied van internationaal investeringsrecht, internationaal handelsrecht en geschillenbeslechting in het kader van internationale investerings- of internationale handelsovereenkomsten over deskundigheid beschikken.
    5
  • De leden van het Gerecht worden benoemd voor een ambtstermijn van vier jaar, die éénmaal kan worden verlengd. De ambtstermijn van vijf van de negen leden die onmiddellijk na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst door middel van loting worden aangewezen, bedraagt evenwel zes jaar. Vacatures worden opgevuld zodra zij ontstaan. Een persoon die wordt aangewezen ter vervanging van een lid wiens ambtstermijn nog niet is geëindigd, oefent het ambt uit voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn van zijn of haar voorganger. Een lid dat bij het verstrijken van zijn ambtstermijn zitting heeft in een formatie van het Gerecht kan met toestemming van de president van het Gerecht aanblijven als lid van die formatie totdat de procedures bij die formatie beëindigd zijn, en wordt uitsluitend met het oog daarop geacht lid te blijven van het Gerecht.
    6
  • Het Gerecht behandelt de zaken in formaties bestaande uit drie leden, van wie één onderdaan van een lidstaat van de Unie, één onderdaan van Vietnam en één onderdaan van een derde land is. De formatie wordt voorgezeten door het lid dat onderdaan van een derde land is.
    7
  • Binnen negentig dagen na de instelling van een vordering overeenkomstig artikel 3.33 (Instelling van vordering) wijst de president van het Gerecht beurtelings de leden aan die deel uitmaken van de formatie van het Gerecht die de zaak behandelt, waarbij hij erop toeziet dat de samenstelling van de formaties willekeurig en niet voorspelbaar is, en dat alle leden gelijke kansen hebben om als lid van een formatie te fungeren.
    8
  • De president en de vicepresident van het Gerecht zijn verantwoordelijk voor organisatorische aangelegenheden en worden door middel van loting voor twee jaar geselecteerd uit de leden die onderdaan van derde landen zijn. Zij oefenen het ambt beurtelings uit, geselecteerd door middel van loting door de co-voorzitters van het Comité of hun respectieve vertegenwoordigers. De vicepresident vervangt de president bij diens verhindering.
    9
  • Onverminderd lid 6 kunnen de partijen bij het geschil overeenkomen dat een zaak wordt behandeld door één lid dat onderdaan van een derde land is en dat door de president van het Gerecht wordt gekozen. De verweerder neemt een daartoe strekkend verzoek van de eiser in welwillende overweging, in het bijzonder wanneer de eiser een kleine of middelgrote onderneming is of wanneer de gevorderde schadeloosstelling of schadevergoeding betrekkelijk gering is. Een dergelijk verzoek wordt tegelijk met de vordering overeenkomstig artikel 3.33 (Instelling van vordering) ingediend.
    10
  • Het Gerecht kan zijn eigen procedureregels opstellen. De procedureregels moeten verenigbaar zijn met de toepasselijke geschillenbeslechtingsregels en met de onderhavige afdeling. Indien het Gerecht daartoe beslist, stelt de president van het Gerecht in overleg met de overige leden van het Gerecht ontwerpprocedureregels op en legt hij de ontwerpprocedureregels aan het Comité voor. De ontwerpprocedureregels worden door het Comité goedgekeurd. Indien de ontwerpprocedureregels niet binnen drie maanden nadat zij zijn voorgelegd worden goedgekeurd door het Comité, gaat de president van het Gerecht over tot de noodzakelijke herziening daarvan, rekening houdend met de standpunten van de partijen bij de overeenkomst. De president van het Gerecht legt de herziene ontwerpprocedureregels vervolgens aan het Comité voor. De herziene ontwerpprocedureregels worden geacht te zijn goedgekeurd, tenzij het Comité besluit die binnen drie maanden nadat zij zijn voorgelegd af te wijzen.
    11
  • Wanneer zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet door deze afdeling, de door het Comité vastgestelde aanvullende regels of de overeenkomstig lid 10 goedgekeurde procedureregels wordt bestreken, kan de desbetreffende formatie van het Gerecht een passende, met die bepalingen verenigbare procedure vaststellen.
    12
  • De formatie van het Gerecht stelt alles in het werk om elke beslissing bij consensus te nemen. Wanneer het niet mogelijk is bij consensus tot een beslissing te komen, beslist de formatie van het Gerecht bij meerderheid van stemmen van de leden. De standpunten van de individuele leden van een formatie van het Gerecht zijn anoniem.
    13
  • De leden dienen te allen tijde en op korte termijn beschikbaar te zijn en dienen zich op de hoogte te houden van de activiteiten ter zake van de geschillenbeslechting in het kader van deze overeenkomst.
    14
  • Om hun beschikbaarheid te waarborgen, ontvangen de leden een maandelijks voorschot waarvan de hoogte wordt vastgesteld bij besluit van het Comité. Daarnaast ontvangen de president van het Gerecht en in voorkomend geval de vicepresident voor elke dag dat zij overeenkomstig deze afdeling de functie van president van het Gerecht vervullen een dagvergoeding die gelijk is aan de vergoeding die overeenkomstig artikel 3.39 (Beroepsinstantie), lid 16, wordt vastgesteld.
    15
  • Het voorschot en de dagvergoeding als bedoeld in lid 14 worden door beide partijen bij de overeenkomst, rekening houdend met hun respectieve ontwikkelingsniveau, gestort op een rekening die wordt beheerd door het secretariaat van het Icsid. Betaalt één partij bij de overeenkomst het voorschot of de dagvergoeding niet, dan kan de andere partij bij de overeenkomst ervoor kiezen die te betalen. Dergelijke achterstallige betalingen door een partij bij de overeenkomst blijven verschuldigd, met passende rentevergoeding.
    16
  • Tenzij het Comité een besluit neemt op grond van lid 17, zijn de andere honoraria en kostenvergoedingen van de leden van een formatie van het Gerecht die welke worden bepaald overeenkomstig artikel 14, lid 1, van het administratief en financieel reglement van het Icsid-Verdrag en die gelden op de datum van instelling van de vordering; de desbetreffende kosten worden door het Gerecht overeenkomstig artikel 3.53 (Voorlopige uitspraak), lid 4, verdeeld over de partijen bij het geschil.
    17
  • Bij besluit van het Comité kunnen het voorschot, de dagvergoeding en de andere honoraria en kostenvergoedingen permanent worden omgezet in een reguliere bezoldiging. In dat geval oefenen de leden van het Gerecht hun ambt voltijds uit en mogen zij geen beroepswerkzaamheid al dan niet tegen beloning verrichten, tenzij de president van het Gerecht bij uitzondering afwijking hiervan toestaat. Het Comité stelt hun salaris en daarmee verband houdende organisatorische maatregelen vast.
    18
  • Het secretariaat van het Icsid treedt op als secretariaat voor het Gerecht en verleent het passende ondersteuning. De kosten voor die ondersteuning worden door het Gerecht overeenkomstig artikel 3.53 (Voorlopige uitspraak), lid 4, verdeeld over de partijen bij het geschil.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.