Responsive image

Artikel 3.30 Overleg

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3.30 Overleg

    1
  • Wanneer een geschil niet minnelijk kan worden geschikt overeenkomstig artikel 3.29 (Minnelijke schikking), dient een eiser uit de ene partij die zich beroept op een schending van de bepalingen van artikel 3.27 (Toepassingsgebied), lid 1, bij de andere partij een verzoek om overleg in. Het verzoek bevat de volgende informatie:
    • a.de naam en het adres van de eiser en, indien het verzoek wordt ingediend namens een plaatselijk gevestigde onderneming, de naam, het adres en de plaats van oprichting van de plaatselijk gevestigde onderneming;
    • b.de bepalingen van artikel 3.27 (Toepassingsgebied), lid 1, waarvan wordt gesteld dat zij zijn geschonden;
    • c.de juridische en feitelijke basis van de vordering, met inbegrip van de maatregelen waarvan wordt gesteld dat zij een schending van de bepalingen bedoeld van artikel 3.27 (Toepassingsgebied), lid 1, vormen;
    • d.de gevraagde maatregel(en) en het geraamde bedrag van de gevorderde schadevergoeding; en
    • e.bewijs dat de eiser een investeerder uit de andere partij is en dat hij eigenaar is van of zeggenschap heeft over de onder deze overeenkomst vallende investering, in voorkomend geval met inbegrip van de plaatselijk gevestigde onderneming, waarvoor een verzoek om overleg is ingediend.
  • Wanneer een verzoek om overleg wordt ingediend door meer dan één eiser, of namens meer dan één plaatselijk gevestigde onderneming, wordt de onder a) en e) van dit lid bedoelde informatie overgelegd voor elke eiser of plaatselijk gevestigde onderneming, naar gelang van het geval.
    2
  • Een verzoek om overleg wordt ingediend binnen:
    • a.drie jaar nadat de eiser, of in voorkomend geval de plaatselijk gevestigde onderneming, voor het eerst kennis heeft genomen van of kennis had moeten nemen van de gestelde schending van de bepalingen van hoofdstuk 2 (Bescherming van investeringen), alsmede van het feit dat daardoor verlies of schade is geleden door:
    • i.de eiser, voor vorderingen die zijn ingesteld door een investeerder die namens zichzelf handelt; of
    • ii.de plaatselijk gevestigde onderneming, voor vorderingen van een investeerder die handelt namens een plaatselijk gevestigde onderneming; of
    • b.twee jaar nadat de eiser, of in voorkomend geval de plaatselijk gevestigde onderneming, de naar het interne recht van een partij bij de overeenkomst bij een rechterlijke instantie ingestelde vorderingen intrekt of de aldaar ingeleide procedure beëindigt, en hoe dan ook ten laatste zeven jaar na de datum waarop de eiser of, naargelang het geval, de plaatselijk gevestigde onderneming voor het eerst kennis heeft genomen van of kennis had moeten nemen van de maatregel waarvan wordt gesteld dat zij een schending vormt van de bepalingen van hoofdstuk 2 (Bescherming van investeringen), alsmede van het feit dat daardoor verlies of schade is geleden door:
    • i.de eiser, voor vorderingen die zijn ingesteld door een investeerder die namens zichzelf handelt; of
    • ii.de plaatselijk gevestigde onderneming, voor vorderingen van een investeerder die handelt namens een plaatselijk gevestigde onderneming (Noot 22): Het bepaalde in lid 2), onder b), is niet van toepassing indien bijlage 12 (Samenloop procedures) van toepassing is.).
    3
  • Tenzij de partijen bij het geschil anders overeenkomen, wordt het overleg gehouden:
    • a.in Hanoi wanneer het overleg maatregelen van Vietnam betreft;
    • b.in Brussel wanneer het overleg maatregelen van de Unie betreft; of
    • c.in de hoofdstad van de betrokken lidstaat van de Unie wanneer het verzoek om overleg uitsluitend maatregelen van die lidstaat betreft.
  • De raadpleging kan ook plaatsvinden via videoconferentie of met andere middelen, met name indien er een kleine of middelgrote onderneming bij betrokken is.
    4
  • Tenzij de partijen bij het geschil een langere periode overeenkomen, vindt het overleg plaats binnen 60 dagen na de indiening van het verzoek om overleg.
    5
  • Indien de eiser een vordering niet overeenkomstig artikel 3.33 (Instelling van vordering) heeft ingesteld binnen 18 maanden na de indiening van het verzoek om overleg, wordt hij geacht zich te hebben teruggetrokken uit de procedure in het kader van deze afdeling en kan hij geen vordering uit hoofde van deze afdeling indienen. De bij het overleg betrokken partijen kunnen overeenkomen deze termijn te verlengen.
    6
  • De niet-inachtneming van de in de leden 2 en 5 vastgestelde termijnen leidt niet tot de niet-ontvankelijkheid van een verzoek indien de eiser kan aantonen dat hij als gevolg van een opzettelijke handeling van de andere partij bij de overeenkomst niet in staat was een verzoek om overleg of een vordering in te dienen, mits de eiser handelt zodra dit redelijkerwijs mogelijk is.
    7
  • Wanneer het verzoek om overleg betrekking heeft op een gestelde schending van deze overeenkomst door de Unie of door een lidstaat van de Unie, wordt het aan de Unie gezonden. Indien maatregelen van een lidstaat van de Unie worden vermeld, wordt het verzoek tevens toegezonden aan de betrokken lidstaat.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.