Responsive image

Artikel 3.39 Beroepsinstantie

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 3.39 Beroepsinstantie

    1
  • Er wordt een permanente Beroepsinstantie ingesteld die hogere beroepen tegen uitspraken van het Gerecht behandelt.
    2
  • De Beroepsinstantie bestaat uit zes leden, waarvan twee onderdaan van een lidstaat van de Unie, twee onderdaan van Vietnam en twee onderdaan van derde landen zijn.
    3
  • Het Comité wijst bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 4.1 (Comité), lid 5, onder a), de zes leden van de Beroepsinstantie aan (Noot 25): In plaats van twee leden voor te dragen die in het bezit van haar nationaliteit zijn, kan elke partij bij de overeenkomst maximaal twee leden met een andere nationaliteit voordragen. In dat geval worden die leden beschouwd als onderdaan van de partij bij de overeenkomst die hen met het oog op de toepassing van het onderhavige artikel heeft voorgedragen.).
    4
  • Het Comité kan besluiten het aantal leden van de Beroepsinstantie met een veelvoud van drie te verhogen of te verlagen. Voor de aanwijzing van extra leden geldt het bepaalde in de leden 2 en 3.
    5
  • De leden van de Beroepsinstantie worden benoemd voor een ambtstermijn van vier jaar, die éénmaal kan worden verlengd. De ambtstermijn van drie van de zes leden die onmiddellijk na de inwerkingtreding van deze overeenkomst door middel van loting worden aangewezen, bedraagt evenwel zes jaar. Vacatures worden opgevuld zodra zij ontstaan. Een persoon die wordt aangewezen ter vervanging van een lid wiens ambtstermijn nog niet is geëindigd, oefent het ambt uit voor het resterende gedeelte van de ambtstermijn van zijn of haar voorganger.
    6
  • De president en de vicepresident van de Beroepsinstantie worden door middel van loting voor twee jaar geselecteerd uit de leden die onderdaan van derde landen zijn. Zij oefenen het ambt beurtelings uit, geselecteerd door middel van loting door de co-voorzitters van het Comité of hun respectieve vertegenwoordigers. De vicepresident vervangt de president bij diens verhindering.
    7
  • De leden van de Beroepsinstantie beschikken over aantoonbare ervaring op het gebied van internationaal publiekrecht en voldoen aan alle gestelde eisen om in hun onderscheiden landen de hoogste rechterlijke ambten te bekleden, of staan bekend als kundige rechtsgeleerden. Het is wenselijk dat zij op het gebied van internationaal investeringsrecht, internationaal handelsrecht en geschillenbeslechting in het kader van internationale investerings- of internationale handelsovereenkomsten over deskundigheid beschikken.
    8
  • De Beroepsinstantie behandelt de hogere beroepen in formaties bestaande uit drie leden, van wie één onderdaan van een lidstaat van de Unie, één onderdaan van Vietnam en één onderdaan van een derde land is. De formatie wordt voorgezeten door het lid dat onderdaan van een derde land is.
    9
  • De president van de Beroepsinstantie wijst per geval en beurtelings de leden aan die deel uitmaken van de formatie die het hoger beroep behandelt, waarbij hij erop toeziet dat de samenstelling van elke formatie willekeurig en niet voorspelbaar is, en dat alle leden gelijke kansen hebben om als lid van een formatie te fungeren. Een lid dat bij het verstrijken van zijn ambtstermijn zitting heeft in een formatie van de Beroepsinstantie kan met toestemming van de president van de Beroepsinstantie aanblijven als lid van die formatie totdat de procedures bij die formatie beëindigd zijn, en wordt uitsluitend met het oog daarop geacht lid te blijven van de Beroepsinstantie.
    10
  • De Beroepsinstantie stelt zijn eigen procedureregels op. De procedureregels moeten verenigbaar zijn met deze afdeling en met de instructies in bijlage 13 (Procedureregels voor Beroepsinstantie). De president van de Beroepsinstantie stelt de ontwerpprocedureregels op in overleg met de overige leden van de Beroepsinstantie en legt de ontwerpprocedureregels binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan het Comité voor. De ontwerpprocedureregels worden goedgekeurd door het Comité. Indien de ontwerpprocedureregels niet binnen drie maanden nadat zij zijn voorgelegd worden goedgekeurd door het Comité, gaat de president van de Beroepsinstantie over tot de noodzakelijke herziening daarvan, rekening houdend met de standpunten van de partijen bij de overeenkomst. De president van de Beroepsinstantie legt de herziene ontwerpprocedureregels vervolgens aan het Comité voor. De herziene ontwerpprocedureregels worden geacht te zijn goedgekeurd, tenzij het Comité besluit die binnen drie maanden nadat zij zijn voorgelegd af te wijzen.
    11
  • Wanneer zich een procedureel vraagstuk voordoet dat niet door deze afdeling, de door het Comité vastgestelde aanvullende regels of de overeenkomstig lid 10 goedgekeurde procedureregels wordt bestreken, kan de desbetreffende formatie van de Beroepsinstantie een passende, met die bepalingen verenigbare procedure vaststellen.
    12
  • De formatie van de Beroepsinstantie stelt alles in het werk om elke beslissing bij consensus te nemen. Wanneer het niet mogelijk is bij consensus tot een beslissing te komen, beslist de formatie van de Beroepsinstantie bij meerderheid van stemmen van de leden. De standpunten van de individuele leden van een formatie van de Beroepsinstantie zijn anoniem.
    13
  • De leden van de Beroepsinstantie dienen te allen tijde en op korte termijn beschikbaar te zijn en dienen zich op de hoogte te houden van de andere activiteiten ter zake van de geschillenbeslechting in het kader van deze overeenkomst.
    14
  • De leden van de Beroepsinstantie ontvangen een maandelijks voorschot waarvan de hoogte wordt vastgesteld bij besluit van het Comité. Daarnaast ontvangen de president van de Beroepsinstantie en in voorkomend geval de vicepresident voor elke dag dat zij overeenkomstig deze afdeling de functie van president van de Beroepsinstantie vervullen een dagvergoeding die gelijk is aan de vergoeding die overeenkomstig lid 16 wordt vastgesteld.
    15
  • Het voorschot en de dagvergoeding als bedoeld in lid 14 worden door beide partijen bij de overeenkomst, rekening houdend met hun respectieve ontwikkelingsniveau, gestort op een rekening die wordt beheerd door het secretariaat van het Icsid. Betaalt één partij bij de overeenkomst het voorschot of de dagvergoeding niet, dan kan de andere partij bij de overeenkomst ervoor kiezen die te betalen. Dergelijke achterstallige betalingen door een partij bij de overeenkomst blijven verschuldigd, met passende rentevergoeding.
    16
  • Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt het Comité bij besluit de andere honoraria en kostenvergoedingen van de leden van een formatie van de Beroepsinstantie vast. Deze honoraria en kostenvergoedingen worden door de Beroepsinstantie overeenkomstig artikel 3.53 (Voorlopige uitspraak), lid 4, verdeeld over de partijen bij het geschil.
    17
  • Bij besluit van het Comité kunnen het voorschot, de dagvergoeding en de andere honoraria en kostenvergoedingen permanent worden omgezet in een reguliere bezoldiging. In dat geval oefenen de leden van de Beroepsinstantie hun ambt voltijds uit en mogen zij geen beroepswerkzaamheid al dan niet tegen beloning verrichten, tenzij de president van de Beroepsinstantie bij uitzondering afwijking hiervan toestaat. Het Comité stelt hun salaris en daarmee verband houdende organisatorische maatregelen vast.
    18
  • Het secretariaat van het Icsid treedt op als secretariaat voor de Beroepsinstantie en verleent het passende ondersteuning. De kosten voor die ondersteuning worden door de Beroepsinstantie overeenkomstig artikel 3.53 (Voorlopige uitspraak), lid 4, verdeeld over de partijen bij het geschil.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.