- 1.De overeenkomstig artikel 3.39 (Beroepsinstantie), lid 10, vastgestelde procedureregels voor de Beroepsinstantie omvatten en behandelen onder meer:
- a.praktische regelingen met betrekking tot de beraadslagingen van de formaties van de Beroepsinstantie en de communicatie tussen de leden van de Beroepsinstantie;
- b.regelingen inzake de betekening van documenten en bewijsstukken, waaronder voorschriften voor de correctie van materiële fouten in die documenten;
- c.procedurele aspecten betreffende de tijdelijke schorsing van de procedure in geval van overlijden, ontslag, onbeschikbaarheid of verwijdering van een lid van de Beroepsinstantie of een formatie van de Beroepsinstantie;
- d.regelingen voor de correctie van materiële fouten in beslissingen van de formaties van de Beroepsinstantie;
- e.regelingen voor de voeging van twee of meer beroepsprocedures met betrekking tot dezelfde voorlopige uitspraak; en
- f.regelingen inzake de taal van de beroepsprocedure, die in beginsel wordt gevoerd in dezelfde taal als die van de procedure voor het Gerecht waarin de voorlopige uitspraak is gedaan waartegen hoger beroep is ingesteld.
- 2.De procedureregels kunnen ook leidende beginselen met betrekking tot de volgende aspecten omvatten, die later kunnen worden aangepakt door middel van procedurele beslissingen van de formaties van de Beroepsinstantie:
- a.indicatieve termijnen en de volgorde van verzoeken aan en terechtzittingen van de formaties van de Beroepsinstantie;
- b.logistieke aspecten in verband met het verloop van de procedure, zoals de plaats waar de beraadslagingen en terechtzittingen van de formaties van de Beroepsinstantie worden gehouden en de wijze waarop de partijen bij het geschil worden vertegenwoordigd; en
- c.voorafgaand overleg over de procedure en mogelijke aan de terechtzitting voorafgaande conferenties tussen een formatie en de partijen bij het geschil.