De EU-partij wijst erop dat de staten waarmee zij op het tijdstip van de ondertekening van deze overkeenkomst een douane-unie heeft opgericht en waarvan de producten krachtens deze overeenkomst niet profiteren van tariefconcessies, de verplichting hebben om met betrekking tot landen die geen lid zijn van de Europese Unie, hun tarieven in overeenstemming te brengen met het gemeenschappelijk douanetarief en geleidelijk met de preferentiële douaneregeling van de Europese Unie; hiertoe nemen zij de nodige maatregelen en onderhandelen ze overeenkomsten op basis van wederzijds voordeel met de betrokken landen.
Bijgevolg heeft de Europese Unie de republieken van de MA-partij uitgenodigd om zo spoedig mogelijk onderhandelingen aan te vangen met deze staten.
De republieken van de MA-partij delen mede dat zij alles in het werk stellen om met die staten te onderhandelen over een vrijhandelsovereenkomst.