Om antidumping- of compenserende maatregelen op te leggen dienen de onderzoekende autoriteiten overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, lid 5, van de Antidumpingovereenkomst en de bepalingen van artikel 15, lid 5, van de SCM-Overeenkomst, als onderdeel van het aantonen van een oorzakelijk verband tussen de invoer met dumping en de schade voor de interne industrie, de schadelijke gevolgen van alle bekende factoren te scheiden en te onderscheiden van de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping of subsidies.