- 1
- Een bilaterale vrijwaringsmaatregel mag niet worden toegepast:
-
- a.behalve voor zover en zo lang hij noodzakelijk is om de in artikel 104 of 109 beschreven situatie te voorkomen of te herstellen;
- b.gedurende een periode van meer dan twee jaar, al kan deze periode met nog eens twee jaar worden verlengd indien de bevoegde autoriteiten van de invoerende partij overeenkomstig de in deze onderafdeling gespecificeerde procedures vaststellen dat de maatregel noodzakelijk blijft om de in artikel 104 of 109 beschreven situaties te voorkomen of te herstellen, waarbij de totale toepassingsperiode van een vrijwaringsmaatregel, met inbegrip van de initiële toepassingsperiode en elke verlenging daarvan, niet langer mag zijn dan vier jaar; of
- c.na afloop van de overgangsperiode, behalve met instemming van de andere partij, waarbij „overgangsperiode” staat voor een periode van tien jaar vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. In het geval van een goed waarvoor op grond van de lijst in bijlage I (Afschaffing van douanerechten) van de partij die de maatregel toepast, wordt voorzien in een afschaffing van het tarief gedurende tien jaar of meer, staat overgangsperiode voor de periode van afschaffing van het tarief die voor dat goed in de lijst staat vermeld, aangevuld met drie jaar.
- 2
- Wanneer een partij een bilaterale vrijwaringsmaatregel niet langer toepast, is het douanerecht het tarief dat overeenkomstig de lijst van die partij voor dat goed van kracht zou zijn geweest.