De vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf heeft op de gronden, genoemd in artikel 8, onder f tot en met j, van de Wet, kan geen aanspraak maken op een beschikking als bedoeld in artikel 8.3.
Artikel 8.4
De vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf heeft op de gronden, genoemd in artikel 8, onder f tot en met j, van de Wet, kan geen aanspraak maken op een beschikking als bedoeld in artikel 8.3.