De ambtenaren belast met de grensbewaking, stellen in het reis- of identiteitspapier van een vreemdeling een aantekening als bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, onder d, inhoudende dat de vreemdeling zich binnen drie dagen bij de korpschef, onder vermelding van de plaats, moet melden, indien daartoe naar het oordeel van de ambtenaar belast met de grensbewaking in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat. Deze aantekening kan ook geplaatst worden in een bijzonder doorlaatbewijs.