- 1
- Voordat de vreemdeling op grond van artikel 59, 59a of 59b van de Wet in bewaring wordt gesteld, wordt hij gehoord.
- 2
- Het eerste lid is niet van toepassing indien:
-
- a.de bewaring van de vreemdeling die in bewaring is gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, onder a, van de Wet wordt voorgezet op grond van artikel 59, eerste lid, onder b, van de Wet, of andersom; of
- b.het voorafgaande gehoor van de vreemdeling niet kan worden afgewacht.
- 3
- Slechts in het geval bedoeld in het tweede lid, onder d, wordt de vreemdeling zo spoedig mogelijk na de tenuitvoerlegging van de bewaring gehoord.
- 4
- Van het gehoor wordt proces-verbaal opgemaakt.
- 5
- Aan de vreemdeling wordt tijdig mededeling gedaan van de hem toekomende bevoegdheid zich bij het gehoor te doen bijstaan door zijn raadsman.