- 1
- De vreemdeling verstrekt op vordering van Onze Minister de gegevens, die nodig zijn voor van de toepassing van het bepaalde bij of krachtens de Wet en waarover hij redelijkerwijs kan beschikken, binnen de in de vordering aangegeven tijd.
- 2
- Indien daartoe in het belang van het toezicht op vreemdelingen gegronde reden bestaat kan de in het voorgaande lid bedoelde vordering inhouden dat de vreemdeling de gegevens in persoon verstrekt.
- 3
- In het belang van de vreemdelingenregistratie kan een vordering als bedoeld in het eerste lid bij algemene bekendmaking worden gedaan.
- 4
- Indien de vreemdeling jonger is dan twaalf jaar, dan kan de vordering, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, worden gericht tot de wettelijke vertegenwoordiger.