Het rechtmatig verblijf van de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, tweede, derde of vierde lid, die de nationaliteit bezit van een staat als bedoeld in het eerste lid van dat artikel, eindigt niet door het overlijden of het vertrek van de vreemdeling, bedoeld in artikel 8.7, eerste lid, bij wie hij in Nederland verbleef. Het eindigt evenmin door de ontbinding of nietigverklaring van het huwelijk of de beëindiging van het geregistreerde partnerschap.