- 1
- De in artikel 16, eerste lid, onder c, van de Wet bedoelde middelen van bestaan zijn in ieder geval zelfstandig, indien verworven uit:
-
- a.wettelijk toegestane arbeid in loondienst, voorzover de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen;
- b.wettelijk toegestane arbeid als zelfstandige, voorzover de vereiste premies en belastingen zijn afgedragen;
- c.inkomensvervangende uitkeringen krachtens een sociale verzekeringswet waarvoor premies zijn afgedragen;
- d.eigen vermogen, voorzover de bron van de inkomsten niet wordt aangetast en de vereiste belastingen zijn afgedragen, of
- e.in geval van verblijf voor onderzoek in de zin van richtlijn (EU) 2016/801, studie, lerend werken of uitwisseling in het kader van Europees vrijwilligerswerk: financiële ondersteuning van de referent, een subsidie, een beurs of een toelage.
- 2
- Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent het eerste lid.