Met betrekking tot het achtste lid, letter f, van artikel 26 (Beperkingen van Voordelen).
Ten einde te voldoen aan de criteria van wezenlijke en regelmatige handel op grond van het achtste lid, letter f, van artikel 26 (Beperkingen van Voordelen) behoeft een persoon, die op grond van de Overeenkomst aanspraak maakt op de voordelen, niet te bewijzen dat hij zich niet heeft bezig gehouden met het creëren van een bepaald handelspatroon op een erkende effectenbeurs teneinde aan deze criteria te voldoen, maar dient hij zonodig bewijzen dat hij zich wel daarmee heeft beziggehouden te weerleggen.