Met betrekking tot het eerste lid, letter d, en het vierde lid van artikel 26 (Beperkingen van Voordelen).
Het is wel te verstaan dat het bewijs dat een in Nederland gevestigde beleggingsinstelling (een beleggingsinstelling in de zin van artikel 28 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969) heeft van het aantal van haar in Nederland gevestigde aandeelhouders -natuurlijke personen en rechtspersonen- als gevolg van de procedure die zulk een in Nederland gevestigde beleggingsinstelling toepast bij het verzoeken om een teruggaaf van op buitenlands dividend en interest ingehouden belasting op grond van het eerste lid, letter b, van artikel 28 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969, door zulk een Nederlandse beleggingsinstelling kan worden gebruikt om aan te tonen dat zij voldoet aan de vereisten van het eerste lid, letter d, onderscheidenlijk het vierde lid van artikel 26 (Beperkingen van Voordelen).