Met betrekking tot artikel 9 (Gelieerde Ondernemingen), artikel 12 (Interest) en artikel 29 (Regeling voor Onderling Overleg).
Niets in het eerste lid van artikel 9 (Gelieerde Ondernemingen) of in het vijfde lid van artikel 12 (Interest) belet een van beide Staten het passende bedrag aan in aftrek toegelaten interest van een onderneming vast te stellen, niet alleen aan de hand van het bedrag van de interest met betrekking tot een bepaalde schuldvordering maar tevens aan de hand van het totale bedrag van de schuldenlast van de onderneming. In het kader van de regeling voor onderling overleg van artikel 29 (Regeling voor Onderling Overleg) wordt het bedrag aan in aftrek toegelaten interest vastgesteld op een wijze die in overeenstemming is met de beginselen van het eerste lid van artikel 9 met in aanmerkingneming van de voorwaarden in de handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen die bestaan tussen onafhankelijke ondernemingen die als willekeurige derden transacties aangaan. Die beginselen zijn uitgebreider onderzocht en toegelicht in OESO-publicaties betreffende „thin capitalization".