Responsive image

Artikel 11 Belastingheffing van vaste inrichtingen

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 11 Belastingheffing van vaste inrichtingen

    1
  • Een rechtspersoon die inwoner is van een van de Staten en die een vaste inrichting heeft in de andere Staat of die op een netto-basis onderworpen is aan belasting in die andere Staat op grond van artikel 6 (Inkomsten uit Onroerende Zaken) of het eerste lid van artikel 14, (Vermogenswinsten), mag in de andere Staat worden onderworpen aan een belasting naast de belasting die is toegestaan op grond van de overige bepalingen van deze Overeenkomst. Een dergelijke belasting mag echter slechts worden opgelegd over het deel van de winst uit onderneming van de rechtspersoon dat op grond van deze Overeenkomst toegerekend kan worden aan de vaste inrichting of de inkomsten die onderworpen zijn aan een belasting over de zuivere opbrengsten op grond van artikel 6 (Inkomsten uit Onroerende Zaken) of op grond van het eerste lid van artikel 14 (Vermogenswinsten), en verminderd met alle in die Staat verschuldigde belastingen over dergelijke winsten en inkomsten anders dan de aanvullende belasting als hier genoemd, en verder verminderd (maar niet verder dan tot nul) voor elke toename in het netto vermogen dat aan zulk een vaste inrichting toe te rekenen is aan het einde van het belastingjaar, gemeten vanaf het einde van het voorafgaande belastingjaar, en vermeerderd (maar niet uitgaande boven de geaccumuleerde winsten) voor elke vermindering van het netto-vermogen dat aan zulk een vaste inrichting toe te rekenen is aan het einde van het belastingjaar, gemeten vanaf het einde van het voorafgaande belastingjaar.
    2
  • Niettegenstaande het vierde lid betekent de uitdrukking „geaccumuleerde winsten", voor de toepassing van dit artikel, dat deel van de totale winsten bedoeld in het eerste lid van dit artikel van alle voorafgaande belastingjaren waarin de Overeenkomst van kracht was dat uitgaat boven de totale winsten belast op grond van dit artikel in die voorgaande belastingjaren.
    3
  • De belasting bedoeld in het eerste lid zal niet worden geheven tegen een hoger tarief dan het tarief als genoemd in het tweede lid, letter a, van artikel 10 (Dividenden).
  • Het eerste lid vindt geen toepassing in het geval van een lichaam dat:
    • a.vóór 1 oktober 1998 betrokken was bij activiteiten die leidden tot winst toe te rekenen aan die vaste inrichting of aan inkomsten of voordelen waarop de bepalingen van artikel 6, of naar gelang van het geval, artikel 14, eerste lid, van toepassing is;
    • b.een gekwalificeerde persoon is uit hoofde van artikel 26, tweede lid, onderdeel c (Beperkingen van voordelen) van deze Overeenkomst; of
    • c.uit hoofde van artikel 26, derde lid, gerechtigd is tot de voordelen met betrekking tot de dividenden; of
    • d.uit hoofde van artikel 26, zevende lid, een beschikking heeft ontvangen met betrekking tot dit lid.
    4
  • In het geval van de Verenigde Staten, kan de aanvullende belasting als beschreven in het eerste lid worden geheven over de „dividend equivalent amount" (zoals deze uitdrukking is omschreven in de wetgeving van de Verenigde Staten ten tijde van de ondertekening van deze Overeenkomst, zoals van tijd tot tijd gewijzigd, maar slechts voor zover deze definitie, na wijziging, in overeenstemming is met de uitgangspunten van dit artikel).
    5
  • Niettegenstaande het vierde lid mag geen aanvullende belasting worden geheven op grond van het eerste lid met betrekking tot inkomsten onderworpen aan belasting op grond van artikel 14, eerste lid (Vermogenswinsten), verkregen uit de vervreemding van aandelen of andere vergelijkbare vennootschappelijke rechten in een lichaam.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.