Met betrekking tot het tweede lid, letter e, van artikel 26 (Beperkingen van Voordelen).
Voor de toepassing van het tweede lid, letter e, onder (vi) en onder (vii), van artikel 26 zijn de volgende staten aan te merken als een „aangewezen Staat", zijnde een staat die op het tijdstip van ondertekening van de Overeenkomst doeltreffende regelingen voor de uitwisseling van inlichtingen heeft met de Verenigde Staten:
Australië, Barbados, België, Bermuda, Canada, Costa Rica, Cyprus, Denemarken, Dominica, de Dominicaanse Republiek, Duitsland, Egypte, de Filippijnen, Finland, Frankrijk, Grenada, Honduras, Ierland, IJsland, Jamaica, Sint Lucia, Malta, Marokko, de Marshalleilanden, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Pakistan, Trinidad en Tobago, Zuid-Korea, Zweden;
en met Nederland:
Aruba, Australië, België, Brazilië, Bulgarije, Canada, China, Denemarken, Duitsland, Finland, de Filippijnen, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, India, Indonesië, Israël, Italië, Luxemburg, Maleisië, Malta, Marokko, de Nederlandse Antillen, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Pakistan, Polen, Roemenië, Singapore, Spanje, Sri Lanka, Suriname, Thailand, Tsjechoslowakije, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika, Zuid-Korea, Zweden.
Het is wel te verstaan dat staten, na overeenstemming tussen de bevoegde autoriteiten van beide Staten, kunnen worden toegevoegd aan of verwijderd uit de voorgaande lijst.