Responsive image

3.3 Waarderingsmethoden

Download de app voor meer functionaliteit.

3.3 Waarderingsmethoden

In onderdeel D.2.6.3. van hoofdstuk VI van de OESO-richtlijnen wordt beschreven dat waarderingsmethoden, en in het bijzonder de discounted cash flow methode, afhankelijk van de feiten en omstandigheden, door belastingplichtigen en de Belastingdienst gebruikt mogen worden als onderdeel van de vijf verrekenprijsmethoden beschreven in hoofdstuk II van de OESO-richtlijnen, of als een waarderingsmethode die gebruikt kan worden om een arm’s-length prijs bij gebruik of overdracht van een immaterieel actief te bepalen. In genoemd onderdeel D.2.6.3. en onderdeel D.2.6.4. van hoofdstuk VI van de OESO-richtlijnen worden richtlijnen gegeven ten aanzien van het gebruik van waarderingsmethoden en de invulling van de verschillende parameters.

Belangrijk is dat par. 6.157 van de OESO-richtlijnen benadrukt dat de waarderingen dienen plaats te vinden vanuit het perspectief van alle bij de transactie betrokken partijen teneinde tot een arm’s-length prijs te komen. De arm’s-length prijs zal daarbij liggen tussen de waarde van het immaterieel actief vanuit het perspectief van de verkoper en de waarde vanuit het perspectief van de koper (tenzij de waarde vanuit het perspectief van de verkoper hoger is dan de waarde vanuit het perspectief van de koper). De waarde die resulteert uit de toepassing van een waarderingsmethode is dus niet hetzelfde als de arm’s-length prijs voor de transactie. Ik hecht eraan om te benadrukken dat bij de vaststelling van de arm’s-length prijs rekening dient te worden gehouden met de belastingconsequenties van de overdracht. Bij de verkoper dient bij een activa transactie rekening te worden gehouden met de mogelijke belastbaarheid van de fiscale boekwinst als gevolg van de overdracht van het (immateriële) actief. De verkoper zal hiervoor gecompenseerd willen worden. Bij de koper dient bij een activa transactie rekening te worden gehouden met de gevolgen van mogelijke fiscale voordelen van de afschrijving van het verkregen (immateriële) actief. Ik verwijs in dit kader naar paragraaf 6.178 van de OESO-richtlijnen en voorbeeld 29 bij hoofdstuk VI van de OESO-richtlijnen.

Een transactie, waarbij de waarde vanuit het perspectief van de verkoper hoger is dan de waarde vanuit het perspectief van de koper, zal tussen commercieel rationeel handelende ongelieerde partijen niet tot stand komen. Beide partijen hebben immers een beter alternatief, te weten het niet aangaan van de transactie. In dergelijke gevallen acht ik onderdeel D.2. van hoofdstuk I van de OESO-richtlijnen van toepassing.

De paragrafen 6.170 tot en met 6.173 van de OESO-richtlijnen besteden aandacht aan de disconteringsfactor ter bepaling van de contante waarde van de verwachte toekomstige cash flow. Ten aanzien van de keuze van de juiste disconteringsfactor, bijvoorbeeld gebaseerd op de Weighted Average Cost of Capital (WACC), dient rekening gehouden te worden met het risicoprofiel van de betrokken partijen, het te waarderen actief en de te waarderen activiteit.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.