Het minimumkapitaalvereiste van een verzekeraar als bedoeld in artikel 3:53, eerste lid, 3:54, eerste lid, of 3:55, eerste lid, van de wet of van een bijkantoor als bedoeld in artikel 3:54, derde lid, 3:55, tweede lid, of 3:55a, eerste lid, van de wet wordt gevormd door de waarde van het kernvermogen, bedoeld in artikel 88 van de richtlijn solvabiliteit II, voor zover dat ingevolge artikel 98, tweede en vierde lid, van de richtlijn solvabiliteit II, en met inachtneming van artikel 82, tweede en derde lid, van de verordening solvabiliteit II, in aanmerking komt ter dekking van het minimumkapitaalvereiste.