Tot de liquide middelen van een vennootschap als bedoeld in artikel 3:96, derde lid, van de wet worden uitsluitend gerekend:
- a.aanwezige munten of bankbiljetten;
- b.direct opvorderbare tegoeden;
- c.kortlopende vorderingen die geen direct opvorderbare tegoeden zijn; en
- d.activa die geen kortlopende vorderingen zijn en die op zeer korte termijn en zonder substantiële verliezen kunnen worden omgezet in munten of bankbiljetten of direct opvorderbare tegoeden.