Responsive image

Artikel 23b

Download de app voor meer functionaliteit.

Artikel 23b

    1
  • Het bestuur van een bank, beleggingsonderneming of clearinginstelling als bedoeld in artikel 23, eerste lid, en, indien aanwezig, het orgaan dat is belast met toezicht op het beleid en de algemene gang van zaken van de onderneming:
    • a.zijn betrokken bij het beleid gericht op het beheersen van relevante risico’s overeenkomstig artikel 76, eerste en tweede lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, dan wel, in het geval van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, overeenkomstig artikel 28, eerste en tweede lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen;
    • b.worden daarbij bijgestaan en geadviseerd door een risicocommissie overeenkomstig artikel 76, derde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, dan wel, in het geval van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, overeenkomstig artikel 28, vierde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen; en
    • c.hebben voldoende toegang tot informatie betreffende de risicosituatie van de financiële onderneming, de risicobeheerfunctie en de adviezen van externe deskundigen overeenkomstig artikel 76, vierde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten, dan wel, in het geval van een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen, overeenkomstig artikel 28, derde en vijfde lid, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.
    2
  • De risicobeheerfunctie van een bank, beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten of clearinginstelling als bedoeld in het eerste lid is ingericht overeenkomstig artikel 76, vijfde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten.
    3
  • Het eerste lid, onderdeel b, vindt slechts toepassing, indien de bank of beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten significant is ingevolge artikel 17d, respectievelijk artikel 31f van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft dan wel indien de beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen niet voldoet aan de criteria bedoeld in artikel 32, vierde lid, onderdeel a, van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen.
    4
  • Artikel 23, tiende lid, is van overeenkomstige toepassing.
    5
  • Het eerste en derde lid zijn niet van toepassing op een beleggingsonderneming in de zin van de richtlijn prudentieel toezicht beleggingsondernemingen die kwalificeert als kleine en niet-verweven beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.