Responsive image

8.7 Aanwijzing pensioenvervangende regelingen voor...

Download de app voor meer functionaliteit.

8.7 Aanwijzing pensioenvervangende regelingen voor...

Aanwijzing pensioenvervangende regelingen voor gemoedsbezwaarden

Regeling

Dit onderdeel behandelt pensioenvervangende spaarregelingen voor gemoedsbezwaarden met een ontheffing als bedoeld in artikel 64 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

Het betreft pensioenvervangende regelingen van:

  • gemoedsbezwaarde werkgevers die geen pensioenovereenkomst willen sluiten met hun werknemers;
  • niet-gemoedsbezwaarde werkgevers ten behoeve van gemoedsbezwaarde werknemers.

Aanwijzing

Met toepassing van artikel 19d Wet LB wijs ik onder de volgende voorwaarden de hiervoor bedoelde regelingen aan als pensioenregeling.

Voorwaarden

Voor deze aanwijzing gelden de volgende elf voorwaarden:

  • 1.Toepasselijk rechtOp de regeling zijn de bepalingen van hoofdstuk IIB en hoofdstuk VIII Wet LB van overeenkomstige toepassing. Dit is alleen anders voor zover de aard van een pensioenvervangende regeling zich daartegen verzet of als de hierna volgende voorwaarden anders bepalen.
  • 2.Wijze van opbouwDe opbouw van pensioenvervangende uitkeringen gebeurt op basis van te storten spaarbedragen.
  • 3.Hoogte spaarbedragenDe spaarbedragen zijn gelijk aan de pensioenpremies voor niet-gemoedsbezwaarde werknemers.
  • 4.Hoogte spaarbedragen bij afwezigheid van een pensioenregelingAls de werkgever alleen een pensioenvervangende regeling voor gemoedsbezwaarden heeft, ontbreekt de vergelijkingsmaatstaf van voorwaarde 3. In dat geval zijn de spaarbedragen ten hoogste gelijk aan de premiebedragen op basis van de beschikbare-premiestaffels van bijlage I, tabel 1, bij het Staffelbesluit pensioenen, zoals dat geldt voor het jaar dat het spaarbedrag wordt gestort. In deze staffels is geen kostenopslag verwerkt. De werkgever kan de verschuldigde kosten voor de pensioenvervangende regeling afzonderlijk voldoen. De kostenvergoeding kunnen partijen niet gebruiken voor hogere spaarbedragen.
  • 5.VerzekeraarDe werkgever stort de spaarbedragen op een rekening ten name van de werknemer bij een verzekeraar als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel a, Wet LB.
  • 6.UitkeringDe verzekeraar keert het gespaarde bedrag uit in gelijke termijnen vanaf de pensioeningangsdatum in de pensioenregeling. De uitkeringsperiode is ten minste 15 en ten hoogste 25 jaar. Er blijft in deze en de volgende voorwaarden sprake van ‘gelijke termijnen’ bij variaties overeenkomstig artikel 18d, eerste lid, onderdelen a en b, en derde lid, Wet LB. Ook blijft sprake van gelijke termijnen als het op pensioendatum aanwezige gespaarde kapitaal in gelijke termijnen wordt verdeeld over de overeengekomen looptijd en het jaarlijks behaalde rendement op het kapitaal vervolgens in gelijke termijnen wordt verdeeld over de resterende looptijd. Bij afwezigheid van een pensioenregeling van de werkgever geldt een door de Wet LB toegestane ingangsdatum.
  • 7.Overlijden werknemer vóór pensioneringAls de uitkeringsgerechtigde werknemer overlijdt voordat de pensioenvervangende uitkeringen zijn ingegaan, geldt het volgende:
  • a.De verzekeraar keert het gespaarde bedrag uit in gelijke termijnen aan de partner als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, Wet LB. De looptijd bedraagt ten minste 15 en ten hoogste 25 jaar.
  • b.Bij het ontbreken van een partner (of bij diens overlijden) keert de verzekeraar het (restant van het) spaarbedrag in gelijke termijnen uit aan de wezen als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, Wet LB. Voor de periode van uitkering aan de wezen sluit de verzekeraar aan bij de pensioenregeling of – bij afwezigheid daarvan – bij artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, Wet LB.
  • c.Als er geen partner of uitkeringsgerechtigde wezen (meer) zijn aan te wijzen, keert de verzekeraar het (restant van het) spaarbedrag, onder inhouding van loonheffingen, in één bedrag uit aan de erfgenamen.
  • 8.Overlijden van de werknemer na pensioneringAls de ex-werknemer overlijdt nadat de pensioenvervangende uitkeringen zijn ingegaan, zet de verzekeraar de betaling van de uitkering voor de nog resterende looptijd voort ten behoeve van de partner als bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, Wet LB. De voorwaarden 7b en 7c zijn van overeenkomstige toepassing.
  • 9.Overgangsrecht werknemers die op 31 december 2004 nog niet de leeftijd van 55 jaar hadden bereikt; apart spaartegoed voor vervanging van tijdelijk overbruggingspensioen en prepensioenWerknemers van gemoedsbezwaarde werkgevers en gemoedsbezwaarde werknemers die op 31 december 2004 nog niet de leeftijd van 55 jaar hadden bereikt, konden uiterlijk tot en met 31 december 2005 apart sparen voor uitkeringen die een tijdelijk overbruggingspensioen of een prepensioen vervangen. In dat geval keert de verzekeraar de vóór de genoemde datum in dergelijke regelingen gespaarde bedragen inclusief rendement uit aan de werknemer. De uitkeringen vinden plaats in gelijke termijnen. De ingangsdatum van de uitkeringen is gelijk aan de destijds in de pensioenregeling opgenomen pensioenleeftijd. De uitkeringsperiode is gelijk aan de periode tot aan de datum waarop de ouderdomspensioenvervangende uitkering ingaat of uiterlijk tot aan de datum waarop de werknemer de AOW- leeftijd bereikt. Uitkering voortvloeiend uit de vervangende regeling voor een tijdelijk overbruggingspensioen of een prepensioen is echter niet noodzakelijk. Men kan ook de gespaarde bedragen toevoegen aan het spaarbedrag voor ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen waarop de voorwaarden 1 tot en met 8 van toepassing zijn. De toegevoegde bedragen volgen dan uiteraard ook de uitkeringsregels die voor die pensioenvervangende uitkeringen gelden.
  • 10.Overgangsrecht werknemers die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereiktVoor gemoedsbezwaarde werknemers of werknemers van gemoedsbezwaarde werkgevers die voor 1 januari 2005 de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, geldt het volgende:
  • a.De werknemers kunnen het sparen in hun op 31 december 2004 bestaande pensioenvervangende regeling ook na 1 januari 2006 voortzetten. Dit gold zowel voor de spaartegoeden die een ouderdomspensioen, een partnerpensioen en een wezenpensioen vervangen als voor de tegoeden die een tijdelijk overbruggingspensioen of een prepensioen vervangen. De regeling die het ouderdomspensioen vervangt mocht verder een vroegpensioen vervangen als bedoeld in artikel 38e Wet LB. De werknemers voor wie dit overgangsrecht van toepassing is, zijn inmiddels 65 jaar of ouder. Dit betekent dat het niet meer mogelijk is om te sparen voor tegoeden ter vervanging van een overbruggingspensioen of een prepensioen.
  • b.Deze werknemers kunnen vanaf 1 januari 2015 uitgaan van de beschikbare-premiestaffels voor leeftijdsklassen tot 65 jaar van bijlage VI A van het inmiddels vervallen besluit van 12 februari 2013, nr. BLKB2013/43M, (Stcrt. 2013, 4432), zoals die bijlage luidde op 31 december 2014, na vermindering met de opslag voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. In deze staffels is een kostenopslag verwerkt. De voor de pensioenvervangende regeling verschuldigde kosten moeten worden onttrokken aan het op basis van de staffels berekende spaarbedrag. Slechts indien en voor zover de werkelijke kosten voor de pensioenvervangende regeling hoger zijn dan de in de staffels begrepen kostenopslag, kan de werkgever een aanvullende kostenvergoeding toekennen. De aanvullende vergoeding voor kosten kunnen partijen niet gebruiken voor hogere spaarbedragen.
  • c.De verzekeraar administreert de gespaarde bedragen voor uitkeringen die een tijdelijk overbruggingspensioen of een prepensioen vervangen gescheiden van de gespaarde bedragen voor de overige pensioenvervangende uitkeringen.
  • d.De verzekeraar keert de gespaarde bedragen voor de tijdelijke overbruggingsuitkering of voor de vervanging van het prepensioen inclusief rendement uit aan de werknemer. De uitkeringen vinden plaats in gelijke termijnen. De ingangsdatum van de uitkeringen is gelijk aan de in de pensioenregeling opgenomen pensioenleeftijd. De uitkeringsperiode is gelijk aan de periode tot aan de datum waarop de ouderdomspensioenvervangende uitkering ingaat of uiterlijk tot aan de datum waarop de werknemer de AOW- leeftijd bereikt.
  • e.De voorwaarden 1 tot en met 8 zijn van toepassing op de gespaarde bedragen die een ouderdomspensioen (vroegpensioen), een partnerpensioen en een wezenpensioen vervangen.
  • f.In de pensioenvervangende regeling is bepaald dat gedeeltelijke pensionering mogelijkheid is.
  • 11.Uitkering ineens bij geringe jaarlijkse termijnenIndien het bedrag van de jaarlijkse gelijke termijnen bij ingang, vóór toepassing van de variaties overeenkomstig artikel 18d, eerste lid, onderdelen a en b, en derde lid, Wet LB, lager is dan het bedrag van artikel 66, tweede lid, PW, heeft de verzekeraar het recht om het gespaarde bedrag ineens uit te keren.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.