Onderdeel 3. betreft de verduidelijking van het begrip ‘pensioengevend loon’, bedoeld in artikel 18g, tweede lid, Wet LB en artikel 10b UBLB, en de toepassing van dit begrip in bepaalde gevallen, zoals bij een niet-regelmatig genoten loon. Het pensioengevend loon wordt opgevat met inachtneming van het maximum, bedoeld in artikel 18ga Wet LB. Het pensioengevend loon is zowel van belang voor de hoogte van de fiscaal maximaal aanvaardbare jaarlijkse opbouw van de pensioenaanspraken als voor de hoogte van de fiscaal maximaal aanvaardbare (pre)pensioenaanspraken op de (pre)pensioendatum. In dit onderdeel zet ik het (deels goedkeurende) beleid over pensioengevend loon uiteen.
Onderdeel 3.2. van dit besluit geeft een algemene omschrijving van de beloningsbestanddelen die samen het pensioengevend loon vormen. De omschrijving is niet uitputtend. Onderdeel 3.2.4. bevat een goedkeuring.
De onderdelen 3.3. tot en met 3.7. betreffen de toepassing van het pensioengevend loon bij demotie, arbeidsongeschiktheid, verlof en werkloosheid. Onderdeel 3.8. betreft het begrip bereikbaar pensioengevend loon.