- 1
- Indien een persoon die op het grondgebied van een Verdragsluitende Partij tewerkgesteld is, door zijn werkgever uitgezonden wordt naar het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij ten einde aldaar voor dezelfde werkgever arbeid te verrichten, blijft de wetgeving van eerstbedoelde Partij op hem van toepassing tot en met de vierentwintigste kalendermaand na die van zijn uitzending alsof hij nog op het grondgebied van deze Partij werkzaam was.
- 2
- Op ambulant personeel dat in dienst van spoorwegen, wegtransportondernemingen of luchtvaartmaatschappijen op het grondgebied van beide Verdragsluitende Partijen werkzaam is, is de wetgeving van de Verdragsluitende Partij op het grondgebied waarvan de onderneming haar zetel heeft, van toepassing. Indien het personeel evenwel in dienst is van een filiaal of vaste vertegenwoordiging welke bedoelde onderneming heeft op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij, is de wetgeving van deze Verdragsluitende Partij van toepassing.
- 3
- Op de bemanning van een zeeschip en op de andere personen die op permanente basis aan boord werkzaam zijn, is de wetgeving van de Verdragsluitende Partij van toepassing, onder welks vlag het zeeschip vaart. Indien een persoon evenwel werkzaam is aan boord van een schip dat onder de vlag van een Verdragsluitende Partij vaart en voor deze werkzaamheden loon ontvangt van een onderneming of een persoon die haar zetel of zijn woonplaats op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij heeft, is op hem de wetgeving van laatstbedoelde Partij van toepassing. Wat Nederland betreft is de tweede volzin eveneens van toepassing ingeval een schip onder de vlag van een derde land vaart en de bemanning loon ontvangt van een onderneming of een persoon die haar zetel of zijn woonplaats in Nederland heeft.
- 4
- Een werknemer op wie de wetgeving van een Verdragsluitende Partij ingevolge dit artikel van toepassing zal zijn, wordt te dien einde als ingezetene van die Verdragsluitende Partij beschouwd.