Wanneer op een onderdaan van een der Verdragsluitende Partijen of op een in artikel 4, letter b) bedoelde persoon op het tijdstip van zijn overlijden de Zweedse wetgeving inzake pensioenen van toepassing is en hij voordien gedurende ten minste in totaal 12 maanden krachtens de Nederlandse wetgeving inzake weduwen- en wezenverzekering verzekerd is geweest, heeft zijn weduwe of hebben de wezen recht op een uitkering krachtens laatstbedoelde wetgeving, welke overeenkomstig de in artikel 20 gestelde regels wordt berekend.