Tenzij in dit Verdrag anders wordt bepaald, worden voor de toepassing van de wetgeving van een Verdragsluitende Partij de volgende personen met onderdanen van deze Verdragsluitende Partij gelijkgesteld:
- a)onderdanen van de andere Verdragsluitende Partij;
- b)vluchtelingen en staatlozen als bedoeld in het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951 en het Protocol van 31 januari 1967 bij genoemd Verdrag, alsmede in het Verdrag betreffende de status van staatlozen van 28 september 1954;
- c)andere personen met betrekking tot rechten welke zij van een onderdaan van een Verdragsluitende Partij of van een in dit artikel bedoelde vluchteling of staatloze afleiden.