De belastingaanslag(en) waarvoor de ontvanger het faillissement aanvraagt, moeten onherroepelijk vaststaan of in redelijkheid materieel verschuldigd worden geacht. Een faillissementsaanvraag blijft achterwege als de belastingschuldige aantoont dat de betalingsonmacht van korte duur is.
Voor een voorlopige aanslag vraagt de ontvanger slechts een faillissement aan als:
- –die aanslag is gevolgd door een definitieve aanslag; of
- –naast de voorlopige aanslag ook andere aanslagen onbetaald zijn gebleven.