Bij de beoordeling of een werk in de normale uitoefening van het bedrijf wordt uitgevoerd, is uitsluitend van belang wat in het betreffende bedrijf feitelijk gebruikelijk is.
Het is mogelijk dat naast de voortbrenging van producten bestemd voor de markt, het voor het bedrijf gebruikelijk is zelf zijn bedrijfsmiddelen te maken en/of te onderhouden. In dat geval kan dus sprake zijn van eigenbouwerschap met betrekking tot de vervaardiging en/of het onderhoud van de eigen bedrijfsmiddelen.
Als het voor het betreffende bedrijf niet gebruikelijk is eigen bedrijfsmiddelen te vervaardigen, dan leidt het incidenteel vervaardigen van een bedrijfsmiddel niet tot eigenbouwerschap.