Belangenbehartiging door de bewindvoerder of de curator
De ontvanger moet erop toezien dat de bewindvoerder of de curator zijn belangenbehartigingsplicht – als neergelegd in artikel 57, derde lid, Fw – op juiste wijze nakomt. De bevoegdheid ex artikel 57, derde lid, FW kan eerst door de bewindvoerder dan wel de curator worden uitgeoefend indien en voor zover vaststaat dat de vordering van de ontvanger waarvoor het bodemvoorrecht geldt, niet uit het vrije boedelactief kan worden voldaan.
De bevoegdheid wordt pas uitgeoefend voor zover bij het vaststellen van de (slot)uitdelingslijst in het faillissement blijkt dat de bevoorrechte vorderingen van de ontvanger boven de pandhouder niet uit het vrije actief kunnen worden voldaan, of voor zover op voorhand duidelijk is dat de hoogte van de belastingschuld aantasting van de rechten van de pandhouder onvermijdelijk maakt.
Als de ontvanger niet alleen een boven de pandhouder bevoorrechte vordering ter verificatie heeft ingediend, maar ook een vordering waarvoor het bodemvoorrecht niet geldt, dan vindt voor de beantwoording van de vraag of en in hoeverre, voldoening uit het vrije boedelactief mogelijk is, primair toerekening plaats van het vrije boedelactief aan de laatstgenoemde vordering.