- 1
- Bij de samenvoeging van het vereist eigen vermogen per risicofactor als bedoeld in artikel 24 tot het totale vereist eigen vermogen wordt uitgegaan van de volgende correlaties:
-
- a.tussen het aandelen- en vastgoedrisico enerzijds en het renterisico anderzijds: een correlatie ρ1 2 van 0,40 indien het scenario voor het renterisico is gebaseerd op een rentedaling en nihil indien wordt uitgegaan van een rentestijging;
- b.tussen de risico’s die zijn onderscheiden bij het aandelen- en vastgoedrisico: een correlatie ρ’ van 0,75;
- c.tussen het renterisico enerzijds en het kredietrisico anderzijds: een correlatie ρ1 5 van 0,40 indien het scenario voor het renterisico is gebaseerd op een rentedaling en nihil indien wordt uitgegaan van een rentestijging;
- d.tussen het aandelen- en vastgoedrisico enerzijds en het kredietrisico anderzijds: een correlatie ρ2 5 van 0,50;
- e.tussen de risico’s die zijn onderscheiden voor het valutarisico: een correlatie van 0,50 tussen valuta in ontwikkelde markten; een correlatie van 0,75 tussen valuta in opkomende markten en een correlatie van 0,25 tussen het valutarisico voor ontwikkelde markten enerzijds en het valutarisico voor opkomende markten anderzijds; en
- f.tussen de overige risico’s: een correlatie van 0.
- 2
- Voor de berekeningen, bedoeld in het eerste lid, worden de in artikel 2 van bijlage 3 opgenomen formules en de in dat onderdeel beschreven procedures gebruikt.